Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990
Artikel 20
1
De voorzitter en de overige leden, alsmede voor elk hunner een of meer plaatsvervangers, worden voor de tijd van zes jaren door Onze Ministers benoemd. Zij zijn bij hun aftreden weder benoembaar. Op eigen verzoek kunnen zij door Onze Ministers worden ontslagen. De benoemingstermijn van hem die wordt benoemd ter vervulling van een tussentijdse vacature, eindigt bij het verstrijken van de benoemingstermijn van degene in wiens plaats hij is getreden.
2
Voor de in het eerste lid bedoelde plaatsvervangers gelden dezelfde vereisten van benoembaarheid als voor de leden die zij vervangen.
3
Het veterinair tuchtcollege heeft een secretaris en zo nodig een plaatsvervangend secretaris die rechtsgeleerden zijn. Zij worden door Onze Ministers benoemd, geschorst en ontslagen.
4
Onze Ministers verlenen aan de leden en hun plaatsvervangers ontslag met ingang van de maand, volgend op die, waarin de betrokkenen de leeftijd van zeventig jaren hebben bereikt. Zij verlenen aan de leden en hun plaatsvervangers eveneens ontslag bij verlies van een vereiste voor hun benoembaarheid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.